39. Julienne en een mijnheer X

Mijn twee lieve dames, Cathy en Sabine, hebben vorige vrijdag een lunch georganiseerd waarop ondergetekende was uitgenodigd, alsook de ‘stand-in’ van Julienne, het hoofdpersonage uit mijn roman, en de stand-in van ‘mijnheer X’.  Beide poppen waren uitgedost in hun zondagse outfit en hadden hun werkkledij bij zich. Schitterend, magnifiek, vertederend, aangrijpend en nog meer superlatieven kwamen bij me op. Ziehier hun foto 😉

…mijn Julienneke!

… en mister x …!

Wie mijnheer X is, laat ik nog in het ongewisse. Het is uiteraard een belangrijk figuur uit het verhaal ‘Zaak De Zutter’. Wat ik hier wel wil verklappen is de naam van mijn film! Het is tevens de ondertitel van mijn boek! Het was een uitdrukking die telkens in de verhoren van het gerechtsdossier terugkeerde, een verwijzing naar de bewuste kermisnacht waarin de moord gebeurde, namelijk de nacht van 7 op 8 november 1926!

‘Kwestigen nacht!’

Hoewel ik geen West-Vlaams in mijn film zal gebruiken, vond ik die omschrijving van de moordnacht zo beeldend en sterk dat ik geen betere samenvatting voor het verhaal kon vinden.

Sedert vrijdag staan de poppen op mijn schouw en geniet ik van hun inspirerende aanwezigheid. Ze worden de hoofdrolspelers van het draaiboek dat we in elkaar zullen boxen. Feitelijk zullen we dus eerst een soort poppenfilm maken waarop de echte film zal gebaseerd worden.

Mijn zus zoekt ondertussen ijverig verder naar allerlei historisch correcte gebruiksvoorwerpen, kleding, interieurs, enz … een bezoek aan het MIAT en het ‘Huis van Alijn’ staan op het programma!

Zelf kan ik nog niet veel tijd in mijn scenario steken, want de afwerking van mijn boek vraagt nog enorm veel inzet van mij. De deadline nadert.

38. Schellebelle

Even was er een misverstand. Een mail die niet verzonden werd, of was het ‘niet gelezen’? Geen idee, maar uiteindelijk vond het gesprek met de makers van ‘Schellebelle 1919’ toch plaats. En of! Wat een kick gaf dat!
Voor de eerste keer ontmoette ik mensen die echt begrepen wat het was als ‘leek’ in het wereldje van de filmprofs binnen te dringen.
De makers van ‘Schellebelle 1919’ hadden geen dikke nek, hielden niet alles angstvallig voor zich, schaamden zich niet voor hun lowbudget-productie, integendeel: ze straalden van enthousiasme, wilden alles delen, schermden zich niet af.
Ze gaven me echt het gevoel: als je maar doorzet, lukt het wel. Zoek de juiste mensen! Vooral mensen die geloven in je project, die elk hun specialiteit hebben en ga er samen voor!
Ik mag zelfs de kostuums uit hun film (die haalbaar zijn) gewoon gebruiken!
Ze gaven me vooral het gevoel dat ik goed bezig ben. Dus ja, ik ga door.
Bovendien kreeg ik gisteren positieve reacties op mijn boek. De eerste lezer van mijn manuscript gaf me dit als commentaar:
“Je hebt er oneindig veeeeel veel werk aan gehad. Het is een zeer complex boek: personen,plaatsen,citaten,chronologie, een puzzel van duizenden stukken die op het einde feilloos samen passen. Chapeau.!!! een feuilleton van 8 alleveringen zou het ideaal zijn. Zoveel duidelijk uitgelegd op slechts zoveel bladzijden en het boek leest als een trein…”
Ik stroom nu over van de energie! Bedankt M.M.

37. Nog Korter

Nee, ik zat niet stil! Ik had alom gesprekken met interessante mensen, werkte verder aan mijn boek, gidste mensen langsheen de plaatsen delict in Beernem en mailde met mijn dames die aan de poppen werken. (Die zijn prachtig)
Vooreerst was er Kurt Defrancq. Sympathieke man, interessante babbel, maar bang zich te branden aan een ‘amateur’ zoals ik. Ok. Ik begrijp dat, maar zo wordt het een vicieuze cirkel. Wanneer ik geen ‘beroemde’ namen heb, krijg ik geen subsidies; heb ik geen geld, willen de ‘beroemden’ zich nog niet engageren! Doorbreek dat maar eens!
Daartegenover staan dan mensen die zich zonder voorbehoud in het project gooien. Bedankt Rita, Laurent, Sabine, Cathy, en vooral Jean-Marie!

Zo kwam ik dan in contact met een belangrijke heer uit de filmwereld! Ik keek ontzettend uit naar dat gesprek, maar achteraf heb ik eerder gemengde gevoelens.

Enerzijds is het een bevestiging van wat ik vermoedde: nl. de mensen die het in de filmwereld voor het zeggen hebben – laten geen ‘amateurs’ zoals ik toe. Het is duidelijk een kleine wereld van ‘ons kent ons’. Dat is geen verrassing, maar maakt de zaken niet gemakkelijker.

Ten tweede was er het aanbod van die man: hij wil mijn treatment lezen en van commentaar voorzien, zodat ik een stevig dossier kan indienen en op basis daarvan wil hij mij eventueel introduceren bij een productiehuis. Dat is positief en een waterkans die ik zeker zal aanwenden, maar veel kans dat het op die manier lukt geef ik me niet.

Wat nuttiger zal zijn, is mijn gesprek met de mensen van ‘Schellebelle1919’ over hun productieproces. Dat lijkt me heel waardevol, daar zij waarschijnlijk dezelfde problemen hebben ondervonden.
Ik probeer daar het onderste uit de informatiekan te halen!

Maar eerst moet mijn boek volledig af zijn, want anders kan ik me onvoldoende concentreren op het scenario.
Tot de volgende aflevering!