Gisteren was ik andermaal in het rijksarchief. Daar is het heerlijk werken. Ik omring mij met het dossier, mijn laptop, agenda, bril en potlood. De archiefdozen kunnen niet allemaal op de mij toegewezen plaats, maar geen nood, ondertussen heb ik een plek veroverd tussen de vaste klanten en kan ik de rest achterlaten op het rek ‘bijhouden’. Regelmatig vlinder ik tussen tafel en rek en wissel dozen en dossiers.
Het is meestal aangenaam stil in de leeszaal en na een paar minuten verdwijn ik steevast in het verleden. Ik word Julienne De Zutter op zoek naar haar broer Hector.
Tussen augustus 2010 en februari 2011 heb ik zo het hele dossier een eerste maal gelezen, maar de massa gegevens kon ik niet in een keer opnemen. Natuurlijk heb ik een databank aangelegd met alle belangrijke info, ik fotografeerde interessante documenten en stelde een register op. Hier en daar plaatste ik grote vraagtekens bij bepaalde items: opmerkingen van getuigen waarvan ik de waarde of betekenis niet kende en waarvoor ik later, nu dus, een verklaring zou zoeken.
Zo had ik me vorig jaar tijdens een van mijn eerste speurtochten in het dossier verwonderd over het belang van de ‘kloefen’. In één van de verhoren vertelde Irma De Vos over de klompen die haar broer gekocht had. Ik had geen flauw benul waarom dat in het verhoor was geslopen. Volgens mij had het geen enkel belang. Mijn vader had het ook nooit over dat detail gehad.
Gisteren echter, na een tweede leesbeurt begreep ik opeens hoe waardevol die opmerking was. Irma wou met dat kleine feit een verklaring van Julienne ontkrachten. Een verklaring die ik de vorige keer over het hoofd had gezien. Door die kleine uitweiding van Irma kreeg de opmerking van Julienne meer belang en las ik haar verhoor nog eens grondig na. Zo bemerkte ik een tegenstrijdigheid tussen Irma’s verhoor en dat van haar man, waardoor de geloofwaardigheid van Juliennes relaas toenam.
Tja, ik heb het misschien maar laat ontdekt, maar ik ben dan ook niet gewoon mij op klompen voort te bewegen.