23. Mistig

Vorige week maandag mocht ik in Dendermonde mijn voordracht over ‘de moorden van Beernem’ geven. Het mistte ontzettend die avond en daar mijn oriëntatiegevoel sowieso miniem is, leek een treinrit de aangepaste manier om veilig daar te geraken. Zo gezegd, zo gespoord en daar ik tijdig vertrokken was, kon ik nog uitgebreid genieten van een etentje in de buurt van de markt.

De dames van Markant die me nadien ontvingen, zorgden voor een aangepast dessert en vele lovende woorden. In en tussen de wolken reed ik terug naar Merendree. Tot daar was alles peis en vree.
Maar de nevel had zich ongemerkt ook onder mijn hersenpan genesteld en terug thuis wou die rook in en om mijn hoofd maar niet verdwijnen. Ik kon niet slapen, begon te werken aan mijn presentatie en verknalde een heleboel dia’s! Verdomme!

Dat was het begin van een week waarin ik weinig slaap te pakken zou krijgen. Die eerste nacht werkte ik bijna de hele tijd door om de schade te herstellen. Dat bracht weer nieuwe ideeën en dus zette ik die ook in de presentatie. De tijd vloog. Uiterst tevreden met mijn resultaat wou ik dat delen met de ‘filmwereld’ en schreef nog snel ‘de’ brief die ‘de’ man op ‘de’ juiste plaats moest bereiken.
Diezelfde morgen, nog mistig in het hoofd, dumpte ik de brief in de postbus. Ogenblikkelijk daarna kwamen de twijfels opzetten. Te vroeg, te veel fouten in het dossier, wat als de presentatie … ik kon wel tien punten bedenken waarom die omslag beter niet gepost was. Dat veranderde echter niets aan het proces dat ik in gang had gezet. Maar wat kon er mislopen? Een neen had ik, een ja kon ik krijgen. Trouwens dat waren zorgen voor later. Een antwoord zou nog wel even op zich laten wachten en ik had leuke dagen in het vooruitzicht: een trip naar Amsterdam. Jochei.

De volgende morgen, na lang woelen, vroeg het bed uit en opnieuw de trein op. De (tulpen)bollen wenkten. Met de gids in de hand en wijdopen ogen verkende ik bij aankomst de buurt rond het centraal station. Amper drie straten, steegjes en walletjes verder rinkelde mijn gsm: ‘de’ man belde me! Ik belandde bijna in de gracht. “Kon ik hem mijn synopsis, treatment, moodboard en CV zonder dralen zenden?” Dat meende ik boven het geraas van bruisend Amsterdam te verstaan.
Totaal van de kaart liet ik me op de voorste stoel van het eerste terrasje neervallen. De knik zat in mijn knieën. Na een zuinig Hollands pilsje begon ik wat helderder te denken. Mijn eerste plan was: koffers pakken en wegwezen.

Op zo’n cruciaal moment is een nuchtere echtgenoot van kolossaal belang. Vooreerst wees hij me er op dat ik enkel een klein tasje bij me had en dat het pakken achterwege kon gelaten worden, waardoor voldoende tijd overbleef om nog twee dagen te vertoeven in de hoofdstad.

Enfin, ik genoot met volle teugen van Hollands glorie, maar deed ‘s nachts geen oog dicht. Mijn wallen werden alvast groter! (plaats zat voor tientallen peeskamers!)
Afgepeigerd van het heerlijke niets doen, wachtte me bij aankomst nog een fietstocht door het winderige Beernem. Zeventien enthousiaste ‘moordfanaten’ wilden onder mijn deskundige maar uitgeputte leiding de plaatsen delict aanschouwen. Ook dat overleefde ik, waarna het tijd werd mijn dossier eindelijk in te pakken en te versturen naar ‘de’ man. Dat is bij deze gebeurd. De mist is opgeklaard. En nu maar wachten.

22. Hulp!

Mijn plan, mijn film en mijn dossier: alles roert zich. Ik krijg vanuit onverwachte hoek tips, nuttige adressen en helpende handen. Vorige dinsdag onthulde ik mijn plan aan een vriendin in de hoop dat zij me aan een cruciaal ontwerp voor mijn dossier én mijn film kon helpen. Het was een link naar de titel die ik visueel wou uitwerken, maar waarmee alleen zij me kon helpen. Annie bood me niet alleen spontaan haar hulp aan, maar begreep perfect wat ik wou en zag het helemaal zitten. We bespraken alle kanten van het onderwerp en kwamen tot een akkoord over de uitwerking. Ik popel om het resultaat te zien.

Woensdag gaf ik mijn voordracht in Bentille voor een groot en muisstil publiek. De sympathieke voorzitter kon zijn verbazing over al die aandacht niet wegsteken. Ikzelf had ook de indruk dat ik het verhaal goed gebracht had. Waarschijnlijk was dat te danken aan ‘Klara’, een lokaal aperitief dat gul geschonken werd en o, zo zoet binnenliep. Ik werd een echte spraakwaterval. Het tofste kwam echter na de lezing. Eén van de aanwezigen sprak me aan en vertelde als bij toeval dat zij mensen kende die dan weer ‘mijn gedroomde’ regisseur kenden en ik mocht in haar naam bellen, enz…
Voorlopig hou ik me nog even in, want mijn dossier is nog niet rond. Annies werk moet eerst af zijn én ik moet nog voor de nodige tekst en uitleg zorgen. Wat ik al wel voor elkaar kreeg, is mijn powerpoint presentatie die ik helemaal alleen in elkaar stak. Van een dummie ben ik nu bevorderd tot aspirant. Ik groei letterlijk (in de breedte weliswaar!) en figuurlijk.

21. Wat een opluchting!

Zoals je in mijn vorig stukjes kon lezen liep alles niet zo vlot als ik wou. Sedert eergisteren loop ik echter op wolken. Oef! Voordien werd ik geplaagd door de complexiteit van mijn scenario. Hoe zou ik in godsnaam dat allemaal in beeld brengen indien ik met een super low budget moest werken? Het idee dat ik mijn film dan niet zou kunnen inblikken drukte ontzettend op mij en bezorgde me uiteindelijk een paar slapeloze nachten. Maar dat heeft ook zo zijn voordelen!

Woensdagmorgen, na alweer zo’n nachtwake onder een fel schijnende maan, kreeg ik dé inval. Ik vond het perfecte concept om de hele reutemeteut aan gegevens te ventileren.
Het werd allemaal een pak goedkoper door me te baseren op één belangrijke locatie en één centrale figuur. Ik zag die persoon zo voor mijn ogen: de bijzondere persoonlijkheid, de familiale achtergrond en het uiterlijk vormden een mooi geheel en daardoor had ik opeens ook een goede titel voor de film, of beter voor de eerste film.

Juist, momenteel denk ik niet langer aan een serie, maar aan twee langspeelfilms. De eerste zal de periode 1914 – 1922 behandelen en vooral focussen op de oorlogsjaren. De tweede film vertelt over de moord op Hector De Zutter en beslaat de periode 1926 – 1929. De twee kunnen doordat de twee hoofdrolspelers elkaar kennen gemakkelijk gelinkt worden.

Ik stel nu een nieuw dossier samen, want ik heb een regisseur voor ogen die ik wil overtuigen mee te werken en dat zal niet lukken met het vorige dossier. Het moet allemaal veel soberder en eenvoudiger, zodat de haalbaarheid van het project eruit springt!

Alweer extra werk, maar dat werk krijgt vorm. Ik dobber niet meer stuurloos rond.

20.Kasteel Bulskampveld!

Gisteren, op de verjaardag van mijn vader, mocht ik mijn voordracht over ‘de moorden van Beernem’ op het kasteel van het Bulskampveld geven. Ik kreeg de opdracht van de toeristische dienst van West-Vlaanderen. Vorig jaar vertelde ik al op dezelfde plek mijn verhaal en omdat het toen een succes was, mocht ik terugkeren. Dit jaar zat de zaal al twee weken op voorhand vol. Dat was een hele opsteker, maar bovendien bleken de tachtig aanwezigen super geïnteresseerd.
Toerisme West-Vlaanderen zorgde trouwens voor een leuke verrassing voor iedereen. In de toegangsprijs waren koffie en gebak inbegrepen en de banketbakker had er niet beter op gevonden dan in marsepein een bloedend mes en de titel ‘de moorden van Beernem’ op de taart aan te brengen. De keuze van het moordwapen was niet echt correct, maar toch werd het door iedereen gesmaakt: letterlijk én figuurlijk.
Na de voordracht werden nog heel wat vragen gesteld en bleven een aantal luisteraars napraten. Ik hoorde zelfs nog een interessante anekdote over Camiel Dierickx.
Het werd een heel geslaagde namiddag en als kroon op het werk, werd ik al onmiddellijk geboekt voor het volgende jaar, namelijk op 10 november 2012. Misschien tot dan?

19. Moeilijk gaat ook.

Het is een cliché, maar die bevat uiteraard een waarheid. De voorbije dagen heb ik het inderdaad moeilijk gehad. Mijn profetie van de ‘ups’ en ‘downs’ klopt als een bus en dat is heerlijk als het over ‘ups’ gaat, maar de rest mag aan mij voorbijgaan. Nu, ja, ik heb een belangrijke beslissing genomen en eens de knoop doorgehakt, voelt het al veel beter.

Waarover heeft ze het, vraag jij je wellicht af? Heel simpel: ik moest beslissen of ik in zee zou gaan met die producent waarover ik eerder schreef. Tijdens ons gesprek had ik intuïtief al wat afstand ingebouwd, hoewel mijn drang tot samenwerken heel groot was – en is (!)- want alleen kan ik dit project niet aan.

Die man en ik wisselden achteraf wat e-mails en ik liet mijn dossier ‘doorlichten’. De reactie op dat dossier was zoals ik al gevreesd had:  te weinig commercieel, te laag entertainment-gehalte, te amateuristisch, te complex … maar mits een goede begeleiding kon het toch best interessant zijn.

De gegevens die ik dan weer opgezocht had over de films van die producent, leverden mij een beeld op van iemand waarmee ik niet zou kunnen samenwerken. Het genre waarin hij zich bekwaamd had, was op zijn zachtst gezegd niet mijn ding. Met andere woorden: het klikte niet.

Geen probleem toch, hoor ik je denken. Deleten die kandidatuur! Oké, maar de filmproducenten die willen, kunnen en mogen meewerken zijn eerder dun gezaaid. Ik besef dat enige flexibiliteit van mijn kant ook noodzakelijk is. Misschien moet ik beter onderhandelen, de dingen duidelijker afbakenen, de inhoud beperken, mijn visie in de verf zetten, enz … en niet direct weglopen van een geboden kans. Zo dacht ik dus de hele voorbije week. Ik voelde me echter steeds zwartgalliger worden tot een gesprek met mijn echtgenoot de opheldering bracht (zoals gewoonlijk).

Ik ben nu eenmaal een vrouw die bij belangrijke stappen luistert naar haar gevoelens. Mijn antennes staan vrij scherp en waarschuwen me altijd. Ik heb geleerd ernaar te luisteren. Het was mijn man die me daarop wees. En terecht! De conclusie is dus dat ik gewoon op dezelfde weg zal doorgaan zonder toegevingen over de inhoud. Mijn film zal er komen, desnoods low-low-low budget, maar het zal ‘mijn’ film zijn.

Ondertussen zoek ik verder. Ik heb nog drie maand de tijd om medewerkers te vinden die op dezelfde golflengte zitten. Wie voelt zich geroepen?