Geen nieuws, goed nieuws, klopte deze keer helemaal. Ik had het zo druk met positieve activiteiten dat ik mijn blog verwaarloosde. Sorry, lieve lezer! De voorbije week begon onmiddellijk heel sterk. Ik ontving een brief van Westtoer, toerisme West-Vlaanderen. De provincie zag mijn filmproject helemaal zitten en betuigde haar steun. Het was duidelijk dat de heer Bogaert aan de nodige touwen had getrokken om schot in de zaak te krijgen. Dus zond ik allerlei mails naar de betrokkenen, want binnenkort zouden we samen zitten om te overleggen over de praktische invulling van deze hulp.
Het is gewoonweg schitterend! Nu al werkt niet alleen de gemeente, maar ook de provincie mee! Ik moet enkel nog de Vlaamse regering en het VAF (en liefst ook nog wat sponsors) kunnen overtuigen en de serie komt er! Klinkt simpel, maar dat is het niet.
In de allerbeste stemming ontving ik dus op donderdagavond mijn actrices op de avant-première van het filmfragment dat we draaiden op 3 september.
De actrices in hoeve ‘Goed Van den Bogaerde’
Mijn man had voor een zwartwit versie, een kleurenversie en ook nog voor de nodige bloopers gezorgd. Hij heeft duidelijk een carrière in de filmsector gemist. Wat hij samenstelde, met eerlijk gezegd beperkte middelen, overtrof mijn stoutste verwachtingen. Daar bovenop had Jan Vermersch voor schitterende foto’s van de making-off gezorgd. Bij het begin van het filmpje zaten de dames nog wat te giechelen, maar na de eerste minuut werd het stil en werden ze meegezogen in het verhaal. Eerlijk gezegd dat betekende voor mij veel meer dan de lovende woorden die volgden. Het fragment duurde met generiek en alles amper 5 minuten en toch voelden ze de beklemming. Ik vond dat een mooi compliment. Vandaar dat ik overtuigd ben dat ik met misschien weinig geld, maar met een goede ploeg toch de film kan maken. Krijg ik overheidssteun dan wordt het een fantastische film.
Zo zie ik ‘mijn’ Moeder De Zutter
Diezelfde donderdag was ik in de namiddag eerst nog op stap, of beter op autotocht met de heer R.V.L. uit Aalter. Die man is de kleinzoon van de boomsnoeier die het lichaam van baron Henri d’Udekem d’Acoz in 1915 ontdekte. Hij vertelde heel veel, o.a. een aantal details die ik nog niet kende. Bovendien bezorgde hij mij een paar foto’s van zijn grootvader, wat dus ook een hele aanwinst is. In Beernem bezochten we een familielid van de heer R.V.L. en samen haalden ze allerlei anekdotes aan. Onze gastheer schonk daarbij een heerlijke duvel en met deze beide oude, maar kranige en alerte heren beleefde ik een leuke en interessante namiddag. Die boeiende vertellingen kan ik zeker gebruiken voor de film. Het schetst een goed beeld van het sociale leven te Beernem anno 1920-’30.
En om de week helemaal positief te beëindigen mocht ik vrijdagavond in Sint-Joris-ten-Distel mijn voordracht geven aan een talrijk en enthousiast publiek. Het was een privé-initiatief van een familie afkomstig van Beernem. Veel van de familieleden en hun vrienden kenden het verhaal bijzonder goed en er werden vele vragen gesteld. Opnieuw kreeg ik een aantal zaken te horen die ik nog niet kende. En tot besluit zongen de oudste familieleden nog het lied van Tamboer over de moord op Hector De Zutter. Wat een zalige sfeer hing daar.
Ik kan enkel heel gemeend dank u zeggen aan alle mensen die deze week zo bijzonder voor mij maakten. Dank u wel! Dank u wel!